Klei
Klei is een elastisch materiaal wat al eeuwen geleden in de natuur is ontstaan, zelfs al in het jaar 500 na het begin van de jaartelling is erover geschreven.
Vroeger werd klei vooral gebruikt voor medicinale doeleinden.
Klei bestaat, net zoals zand, grind en leem vooral uit korrelig afbraakmateriaal van gesteenten. Vaak bevat klei ook schelpen en humus of hout. Behalve eventuele
grindcomponenten en organische stof bevat klei minimaal 8 procent lutum (gronddeeltjes die kleiner zijn dan 2 µm (micrometer = een duizendste deel van een millimeter))
en maximaal 75 procent leem (silt).
De kleur en poreusheid van de gebakken klei heeft o.a. te maken met waar de kleilaag in de aarde gevonden is, een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld aardewerkklei die
in één van de bovenste lagen te vinden is. Hier zit veel meer metaal in dan in dieper gevonden kleilagen en na het bakken kan deze klei vaak opkleuren
in rood, geel of blauwpaars en is ook poreuzer dan de steengoedklei die dieper in de aarde ligt.
Klei is plastisch en meestal zeer geschikt voor de productie van porselein.
De klei die ik gebruik voor het boetseren komt voornamelijk uit Duitsland, sommige soorten uit Frankrijk, dit omdat daar de klei minder verontreinigde bestandsdelen bevat dan in Nederland.